Logo

Welke rol heeft de journalistiek in een door AI bepaalde wereld?

‘Mediabeleid van de toekomst’: uitgevers, politici, wetenschap en Big Tech zoeken elkaar op aan de vooravond van de verkiezingen

Published on October 28, 2025

mediadebat NDP

© Butino

Medeoprichter van Media52 en hoogleraar Journalistiek, bouwt aan IO+, events en Laio, met focus op commerciële kansen—en blijft schrijven voor IO+.

De Nederlandse nieuwssector staat op een kantelpunt, en iedereen in de zaal weet het. “Hoe mensen zich informeren, dat is in heel rap tempo aan het veranderen,” zei Herman Wolswinkel, directeur van NDP Nieuwsmedia, bij de opening van het debat ‘Het Mediabeleid van de Toekomst’ gisteren in Amsterdam. “De informerende functie van nieuwsmedia wordt overgenomen door AI-modellen die zijn getraind op het noeste werk van redacties.” Volgens hem is dat geen technisch detail maar een democratische alarmbel: als nieuws niet meer via journalistiek komt maar via generatieve samenvattingen van grote platforms, wat blijft er dan over van controle van de macht, pluriform debat en onafhankelijke informatievoorziening?

Het debat – georganiseerd door NDP Nieuwsmedia, de brancheorganisatie van private nieuwsuitgevers – vond niet toevallig plaats aan de vooravond van de landelijke verkiezingen. In twee panels werd de ontstane situatie verkend. Lees hier meer over panel 2.

Herman Wolswinkel NDP Nieuwsmedia Amsterdam

Herman Wolswinkel © Butino

Het eerste gesprek bracht wetenschap, politiek, Big Tech en uitgevers bij elkaar: Alyt Damstra (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, WRR), Volt-kandidaat Bjorn Beijnon, CDA-kandidaat Hemin Hawezy, Google Benelux-woordvoerder Rachid Finge en Mediahuis Nederland-CEO Rien van Beemen. Moderator was Monique van Dusseldorp.

De centrale vraag: wie bewaakt straks de democratische functie van journalistiek, nu AI, zoekmachines en platforms de toegangspoort tot informatie aan het hertekenen zijn – sneller dan het beleid kan volgen? Over de oplossingsrichtingen bleek vooral veel eensgezindheid.

Een wereld waarin Big Tech de poortwachter is

Van Dusseldorp zette meteen de toon: we leven in een wereld waarin oorlog op het continent is, digitale soevereiniteit wankelt en de democratische rechtsstaat aantoonbaar kwetsbaar is. Toch ging de verkiezingscampagne vooral over asielquota, koopkrachtplaatjes en stikstofvarianten – niet over de infrastructuur van informatie. Terwijl die nu juist zo radicaal aan het veranderen is, stelde ze. 

Nieuwe AI-browsers, zoals de deze week gelanceerde Atlas-browser, geven antwoorden zónder nog duidelijk te verwijzen naar de bron. Grote taalmodellen van onder andere Google en OpenAI presenteren kant-en-klare conclusies, vaak zonder context of herkomstlink. “Het hele ecosysteem van het web zoals wij dat kennen verandert,” zei Van Dusseldorp. De gebruiker krijgt een antwoord – niet meer een route naar journalistiek. Het verkeer, het contactmoment, de lezer: allemaal blijven ze binnen het platform. Het maakt de rol van grote techbedrijven in distributie, advertentiemarkt én – via AI-systemen – contentpresentatie nóg dominanter, zo stelde ze.

Journalistiek is een democratische nutsfunctie – en het beleid loopt achter

Alyt Damstra, die namens de WRR meeschreef aan het advies “Aandacht voor media”, herinnerde de zaal aan de kern van dat rapport: media hebben een democratische functie (informeren, controleren, debat faciliteren), en het wordt steeds moeilijker om die functie goed uit te voeren in een ‘geplatformiseerde’ omgeving.

Haar analyse is venijnig: nieuwsmedia worden in het online domein verdrongen door platformen die andermans content rangschikken, samenvatten en vermarkten. Tegelijk wordt het publieke debat giftiger en onveiliger. De conclusie van de WRR: ambitieus mediabeleid is geen luxe maar randvoorwaarde voor een gezonde democratie.

Maar, zei Damstra, de politiek heeft die urgentie niet echt opgepakt. Sterker nog: “Enkele weken na het verschijnen van ons rapport dreigde er een btw-verhoging op nieuws.” Een maatregel die haaks staat op het idee dat onafhankelijke journalistiek laagdrempelig toegankelijk moet blijven. De WRR pleit voor een nieuw type mediabeleid dat niet langer denkt in de klassieke scheidslijn ‘publieke omroep’ versus ‘commerciële pers’, of ‘krant’ versus ‘tv’. “Die wereld bestaat niet meer. Alles is digitaal, alles concurreert om dezelfde aandacht, en de bedreiging voor pluriformiteit komt inmiddels vooral “van buitenaf”: de mondiale platformen. Het beleid moet dat erkennen”, zei Damstra.

Van persuitgeversrecht uit naar AI-training

Als Bjorn Beijnon (plek 5 op de lijst van Volt) één eerste maatregel zou mogen aanwijzen voor een nieuw kabinet, was het de verbreding van het persuitgeversrecht naar AI-trainingsdata. In gewone taal: nieuwsuitgevers hebben nu al (theoretisch) recht op een vergoeding als hun werk wordt hergebruikt of geaggregeerd. Maar dat recht ziet vooral op distributie van nieuwsartikelen zoals we die kennen. Het dekt niet de grootschalige scraping en archivering van diezelfde artikelen om AI-modellen te trainen die vervolgens eigen nieuwsachtige samenvattingen genereren – zonder bron, zonder context, zonder inkomsten voor de oorspronkelijke makers.

Volgens Beijnon moet dat gat dicht. Niet alleen nationaal, maar Europees. Want zolang modellen van partijen als OpenAI, Google of andere grote spelers massaal worden gevoed met journalistiek werk, gaat de waarde van dat werk weg uit de sector zelf. Dat raakt niet alleen de inkomstenstroom van redacties, maar ook de herkomst van onze informatie: wie bepaalt uiteindelijk wat ‘waar’ klinkt?

Hij koppelde dat direct aan digitale autonomie. Europa moet niet alleen regels opstellen, maar ook zelf infrastructuur bouwen: eigen opslag, eigen rekencapaciteit, eigen large language models (LLM’s), en een betere verdeling van zeggenschap over data. Zo voorkom je afhankelijkheid van een paar Amerikaanse (en straks misschien ook Chinese of Golfstaat-gefinancierde) spelers.

“Geen democratisering maar concentratie van macht”

CDA-kandidaat Hemin Hawezy zette er een politieke lading op. “De grote belofte van Big Tech was democratisering: iedereen toegang tot informatie, altijd en overal. Het tegenovergestelde is gebeurd,” zei hij. In plaats van een open, pluriform, veerkrachtig medialandschap, ziet hij machtsconcentratie, afhankelijkheid en afkalvende publieke waarden.

Voor Hawezy gaat ‘mediabeleid’ dus niet alleen over journalistiek, maar over digitale soevereiniteit: wie bezit de infrastructuur, wie beheert de algoritmes, wie bepaalt de spelregels van zichtbaarheid en wie vangt de advertentie-inkomsten? Hij wil forse investeringen – “een groeifonds van ruim 12 miljard euro” – in sleuteltechnologieën, Europese cloudoplossingen en chipproductie op eigen bodem. Niet als industriepolitiek in abstracte zin, maar als randvoorwaarde voor een vrije pers die niet in een paar Amerikaanse dashboards gevangen zit.

Maar, gaf hij toe, dit is lange termijn. Korte termijn is pijnlijker. Beroepen als journalist of tolk staan onder druk door automatisering en AI-assistentie. Politiek leiderschap betekent volgens hem twee dingen tegelijk doen: beschermen wat cruciaal is voor de democratie – onafhankelijke nieuwsgaring – én eerlijk zijn over het feit dat banen gaan veranderen.

mediadebat NDP

De deelnemers aan het debat bij elkaar © Jim Verhoef

Implementatie van de AI Act

Waar Beijnon en Hawezy vooral het systeem schetsten, kwam Rien van Beemen (CEO Mediahuis Nederland) met een concrete lijst voor de formateur-in-spe: implementeer de Europese AI Act in Nederland, snel en strikt. Dat is hard nodig omdat nieuwsuitgevers met honderden miljoenen per jaar journalisten betalen om feiten te checken, macht te controleren en misstanden bloot te leggen. Die journalistieke arbeid is de grondstof voor betrouwbare informatie. Volgens Van Beemen wordt die grondstof nu zonder toestemming of vergoeding opgenomen in datasets achter enorme taalmodellen – inclusief content achter betaalmuren. Dat ondergraaft het verdienmodel én de onafhankelijkheid van de journalistiek.

Hij wil twee garanties in de Nederlandse uitwerking van de AI Act en verwante regelgeving: Ten eerste transparantie: uitgevers moeten zwart-op-wit kunnen zien welke content van hen gebruikt is bij AI-training of AI-samenvattingen. Daarnaast moeten er afspraken komen over vergoeding en zeggenschap: er moet volgens Van Beemen een afdwingbaar licentiemodel komen waarmee uitgevers afspraken kunnen maken met AI-bedrijven en platforms. Niet alleen over geld, maar over voorwaarden van gebruik.

Volgens Van Beemen is dat geen nostalgisch verzet tegen technologie. Integendeel: hij benadrukte dat uitgevers AI als tool omarmen. Maar zonder duidelijke “guardrails” wordt journalistiek simpelweg leeggetrokken als grondstof. Dat is, in zijn woorden, “existentiëler dan een cookiestrijdje”. 

Wat wil de gebruiker?

Rachid Finge van Google zat in een lastige positie: tegelijk aan de onderhandelingstafel en in de beklaagdenbank. Hij noemde het “jammer dat we het enige techbedrijf zijn dat gekomen is” en probeerde een deel van het wantrouwen te ontzenuwen.

Ja, erkende hij, gebruikers willen steeds vaker directe antwoorden, samenvattingen, duiding. Mensen vragen minder “toon me 10 bronnen” en meer “wat is het antwoord?”. En ja, Google experimenteert met AI-overzichten, AI-modus en samenvattende blokken bovenaan de pagina. Maar volgens Finge betekent dat niet dat Google publishers wil buitensluiten. “We sturen nog steeds 9000 kliks per seconde naar uitgevers wereldwijd. Dat willen we graag zo houden”, zei hij. Daarom test Google nu met “bronvermelding in de samenvatting zelf”, bijvoorbeeld “volgens NRC”, als klikbare verwijzing. Dat moet zorgen dat verkeer blijft stromen, ook in een AI-interface.

Ook verdedigde Finge de rol van algoritmes. Zonder algoritmische aanbeveling, zei hij, zouden veel nieuwe makers – van NOS op 3-analyses tot lokale creators – nooit gevonden worden. Hij positioneerde YouTube en zoekresultaten als plekken waar pluriformiteit juist groeit: meer stemmen, meer invalshoeken, meer niche-expertise dan in traditionele lineaire formats. 

Maar onder de beleefde toon schemerde een strategische realiteit door waar niemand omheen kon: Big Tech herdefinieert de interface tussen burger en informatie, sneller dan wetgeving zich kan vormen. Uitgevers vragen afdwingbare garanties, politici vragen soevereiniteit, Brussel bouwt aan kaders – en ondertussen draaien de modellen door.

Een eigen LLM

Maar ook de uitgevers zitten niet stil, benadrukte Van Beemen. Hij lichtte toe hoe vrijwel alle grote Nederlandse nieuwsuitgevers samen met TNO werken aan een eigen Nederlandstalig large language model. Niet als defensieve reflex, maar als demonstratie van vermogen: “Kwalitatief goede AI in het Nederlands kán niet zonder journalistieke content van hier. Dus als je wil dat AI in onze taal klopt, feitelijk is en contextueel blijft, dan hóórt de sector aan tafel te zitten.”

Dat project moet in de loop van 2026 live gaan. Het doel is tweedelig: één, laten zien dat innovatie niet exclusief aan Silicon Valley is; twee, een basis leggen voor een licentiemodel waarmee overheid en ook techbedrijven toegang kunnen krijgen tot hoogwaardige Nederlandstalige data onder voorwaarden die de journalistiek overeind houden.

Beijnon (Volt) trok dat door: waarom blijven denken in “één model dat alles bepaalt”? Waarom geen interoperabel ecosysteem van Europese, open, verbonden modellen waarop uitgevers, overheden en burgers zelf controle houden over welke data worden gebruikt, gedeeld en gezien? In zo’n scenario wordt ‘Eurostack’ – een Europese digitale stapel van infrastructuur, cloud, data en AI – niet een politiek praatwoord, maar een publieke nutsvoorziening.

400 miljoen

Hoe kansrijk ook, het verandert vooralsnog niks aan de spanning van dit moment. Van Beemen: “Lokale verslaggevers, regionale redacties, onderzoeksjournalisten: zij kosten echt geld. We geven met elkaar vierhonderd miljoen euro per jaar uit aan journalisten. Dat geld moet ergens vandaan komen.” En dat gaat vast lukken, zo luidde zijn conclusie. “De journalistiek is taaier dan men denkt. De Haarlemsche Courant bestond in 1656 al. Elke generatie had z’n crisis. We regelen ons eigen businessmodel wel. Maar dan moet de politiek nu wél de Europese spelregels handhaven.”

Of de democratische functie van journalistiek straks gemaakt wordt in Den Haag, Brussel of Mountain View, is geen academische vraag meer. Het is verkiezingsmaterie. Het stond alleen niet op het verkiezingsbordje. Dat is precies waarom NDP Nieuwsmedia dit debat organiseerde.

Lees hier deel 2 van dit debat.