'We hebben nog één generatie om de wereld te redden’
Voorvechters van vernieuwing binnen universiteiten, hoogleraren Maarten Steinbuch en André Dorée, vertellen over hun visie voor de toekomst.
Published on May 7, 2025
.png&w=3840&q=75)
Maarten Steinbuch en André Dorée
Als Head of Partnerships legt Linda contact met nieuwe partners. Ze coördineert alle lopende samenwerkingen en legt de verbinding tussen onze journalistieke redactie en commerciële artikelen. Die linkt legt ze niet alleen voor geschreven artikelen, maar ook voor al onze events.
“We hebben nog één generatie om de wereld te redden. Dan kunnen we als universiteit niet aan de zijlijn staan, we moeten een rol pakken in de transitie”, stelt Maarten Steinbuch, hoogleraar aan de TU Eindhoven en wetenschappelijk directeur van Eindhoven Engine. Hij pleit al jaren voor een vierde generatie universiteit, waarbij naast onderwijs, onderzoek en valorisatie de nadruk ligt op impact.
André Dorée is hoogleraar dynamiek in de bouwsector aan de Universiteit Twente (UT) en zet zich in voor de nodige veranderingen binnen de universiteit, met name gericht op het onderwijs. De twee hoogleraren, met grotendeels dezelfde missie, ontmoeten elkaar voor een gesprek over impact, de vierde generatie universiteiten en een leven lang ontwikkelen.
“Valorisatie staat centraal binnen de derde generatie universiteiten”, begint Steinbuch. “Daarbij kijken we van binnen naar buiten: wetenschappers hebben iets ontwikkeld en kijken of en hoe de buitenwereld hier iets mee kan. Om echt impact te maken, moeten we andersom denken. Als mensen uit het regionale ecosysteem rond de universiteit input leveren voor het onderzoek, weten we zeker dat het iets bijdraagt aan de transities. Zo kunnen we samen met al die partijen de grote maatschappelijke problemen van dit moment aanpakken. Wij hebben als universiteit als hoofdrol om het lokale ecosysteem te helpen om waarde te creëren.”
Hij pleit voor meer vraaggestuurd onderzoek. “Onderzoek doen op basis van vragen uit de maatschappij en in samenwerking met bedrijven en andere organisaties is niet nieuw. Voor verschillende subsidies en andere gelden is het noodzakelijk om de samenwerking op te zoeken. Alleen we zien regelmatig dat onderzoekers zich na het binnenhalen van het onderzoeksgeld terugtrekken en focussen op hun eigen vakgebied. Dat moet veranderen, ze moeten in verbinding blijven met hun omgeving.”
Co-locatie
Hij hoopt dat onderzoekers door het ecosysteem getriggerd worden om relevante problemen aan te pakken. “Je moet met je voeten in de klei staan, met je buik – je gevoel – in de omgeving en met je hoofd in de ‘cloud’, verbonden met je internationale wetenschappelijke peers.” Het concept van ‘colocatie’ is daarbij volgens hem cruciaal om echt een connectie met elkaar te maken. “Door regelmatig samen op dezelfde plek te werken, met mensen uit je ecosysteem, begrijp je elkaar beter. Dat is dan weer belangrijk om een zo goed mogelijk resultaat te behalen.”
“Het businessmodel van de universiteit is stuk”
Nieuwe rol en nieuw businessmodel
Ook Dorée pleit al langer voor een nieuwe aanpak. “Het businessmodel van de universiteit is stuk. De universiteiten moeten opnieuw nadenken over de rol in de maatschappij en over de businessmodellen die daarbij horen.” Voorheen golden de instroom van nieuwe studenten en najagen van calls voor aanstellen van promovendi als de twee belangrijke inkomstenbronnen. Allebei deze inkomsten worden minder door de veranderingen in de politiek en de maatschappij, schetst hij. Steinbuch voegt toe: “Universiteiten krijgen geld voor onderwijs en onderzoek maar niet voor valorisatie en impact. Dat is eigenlijk heel raar.”
Dorée ziet een grote rol voor universiteiten bij het versnellen van innovatie en het verhogen van productiviteit. “De economie gaat de komende jaren veranderen. Voorheen was de economie gericht op groei, om iedereen aan het werk te houden. Tegenwoordig zijn er meer vacatures dan werkzoekenden en moeten we op zoek naar nieuwe manieren om net zo veel - of meer - werk te verzetten met minder mensen.”
Leven lang ontwikkelen
Door de veranderende economie en arbeidsmarkt, wordt een leven lang ontwikkelen (LLO) volgens Dorée een belangrijke taak binnen de universiteit van de toekomst. Daarmee kunnen mensen die al actief zijn op de arbeidsmarkt zich laten bij- of omscholen. “Kijk bijvoorbeeld naar de energietransitie. We kunnen ons helemaal focussen op de technologie in een warmtepomp om ervoor te zorgen dat het apparaat nog een beetje efficiënter is. Maar het probleem zit op dit moment vooral bij de installatie van de pompen. Het is intensief werk en duurt lang, terwijl we te maken hebben met een groot tekort aan monteurs. Dan kunnen we onderzoek en ontwikkeling beter focussen op het verbeteren en vergemakkelijken van de installatie van warmtepompen. Met technologie die arbeid bespaart helpen we de maatschappij de komende jaren het meest.”
Bij LLO is nu de cruciale vraag: wie gaat dat betalen? Betalen mensen die zich om laten scholen het zelf, pakken werkgevers verantwoordelijkheid of ligt hier een taak voor de overheid? “Dat is een ingewikkeld probleem”, stelt Dorée. En wat is de rol van de universiteit? Steinbuch: “Als academische instelling zijn wij gewend om colleges te geven. Een korte cursus voor de om- of bijscholing van professionals is echt iets heel anders.” Daarom ziet hij kansen in een samenwerking met bedrijven die wel gespecialiseerd zijn in het geven van snel en routinematig onderwijs in en voor de beroepspraktijk.
Onderwijslagen verbinden
Dorée stipt nog een derde ontwikkeling aan waar de universiteiten de komende jaren op moeten focussen; samenwerking met het mbo en hbo. “Door mbo- en hboscholen mee te nemen in de praktijkontwikkeling, kunnen we implementatie van de resultaten van onderzoek en ontwikkkeling versnellen”, zegt hij. Daarnaast ziet hij ook een kans om via deze opleidingen aansluiting te vinden bij het mkb. “Via verschillende onderzoeksprojecten en samenwerkingsverbanden landen innovaties regelmatig vanuit de wetenschap in het bedrijfsleven. Dat is natuurlijk een mooie ontwikkeling, maar het geldt alleen voor de koplopers (veelal grote bedrijven die tijd en geld hebben om mee te denken over wetenschappelijk onderzoek, red.). Het overgrote deel van de bedrijven - met name de mkb’ers - zijn nu nog buiten bereik voor de universiteiten.”
“De patatsnijder aan financiering maakt het lastig om projecten te doen over
de grenzen van de vakjes heen.”
De patatsnijder
Al met al is er dus meer samenwerking nodig, daar zijn Dorée en Steinbuch het over eens. Maar om dit voor elkaar te krijgen, zijn er drastische veranderingen nodig. Met name in de manier van werken en de financiering van onderzoek – het businessmodel. “Zowel onderzoek als onderwijs worden op dit moment gefinancierd via verschillende lijnen en silo’s die niet aan elkaar gekoppeld zijn. Zo wordt onderzoek vaak gefinancierd op basis van de TRL-ladder (Technology Readiness Level), en bij elk stapje hoort een andere financier. Ook de financiering van onderwijs is anders ingedeeld voor het mbo, hbo en wo. Deze patatsnijder aan financiering maakt het lastig om projecten te doen over de grenzen van de vakjes heen. Die worsteling proberen we te doorbreken”, stelt Dorée.
Living Innovation Lab en Eindhoven Engine
Een voorbeeld van zo’n netwerk is het Living Innovation Lab bij de UT. “De komende jaren moet er veel werk worden verricht aan kabels en leidingen in de bodem. Ongeveer een derde van de straten moet open. Het is lastig om van kabels en leidingen in de bodem precies te weten waar ze liggen. Dat kost veel tijd en het levert risico’s op. Kortom; het is niet efficiënt. Daarom zijn we in dit Living Lab bezig met het ontwikkelen van technologie om beter in kaart te brengen wat waar onder wegen en plantsoenen ligt. Daarbij bouwen we een ecosysteem van wetenschappers, ontwikkelaars en de mensen die er uiteindelijk mee moeten werken. Zo proberen we een worsteling uit de praktijk te verbeteren.”
Steinbuch knikt bevestigend. “De kern van het probleem is dat we verzuild zijn geraakt in allerlei systemen en instituties. Dat probleem is zo groot, dat het soms bijna onoplosbaar lijkt. Gelukkig zijn er dan voorbeelden, zoals het netwerk bij de UT en projecten binnen Eindhoven Engine zoals Brains4Buildings, waarmee we kunnen laten zien dat er verandering mogelijk is.” Dergelijke voorbeelden moeten er volgens Dorée in de toekomst meer komen om te laten zien dat het werkt.
Docenten leggen verbinding
Een van de oplossingen is volgens Steinbuch dat docenten verbindingen leggen tussen de verschillende opleidingen. Bijvoorbeeld: een hoogleraar die ook lesgeeft op het hbo. In Eindhoven zijn hier een paar voorbeelden van. Dorée: “Dat probeer ik inderdaad ook in te voeren. Al is er een groot verschil in management- en werkcultuur tussen universiteiten en hogescholen. Dat maakt de organisatie van zo’n samenwerking lastig.”
Het duurt lang om de koersverandering die volgens Steinbuch en Dorée nodig is ook daadwerkelijk te realiseren. Dorée: “Van richting veranderingen brengt fundamentele en praktische vragen te weeg. Het kost tijd om daar antwoorden op te vinden.”
Inspiratie en durf
Binnen 4TU.Built Environment, het samenwerkingsverband tussen de bouwkunde faculteiten van de vier technische universiteiten in Nederland, wordt hier veel aandacht aan besteed. Dorée zit in het managementteam van 4TU.Built Environment. “Door de huidige politieke ontwikkelen zijn universiteiten terughoudend en grijpen ze geregeld terug op oude modellen. Het is heel mooi als wij als 4TU.Built Environment het vertrouwen en comfort kunnen bieden om stappen vooruit te maken.” Steinbuch: “Een crisis kan juist ook leiden tot transitieverschijnselen, het gaat om de disruptie van buitenaf. 4TU.Built Environment is het enige 4TU-center dat dit zo stevig oppakt. Laat het een inspiratie zijn voor anderen.”
Wat nu de volgende stap is? Steinbuch is er duidelijk over: “Laten we gewoon gaan doen.”
Gesponsord
Dit artikel is gemaakt in een samenwerking tussen 4TU.Built Environment en onze redactie. IO+ is een onafhankelijk journalistiek platform dat zijn partners zorgvuldig uitkiest en uitsluitend samenwerkt met bedrijven en instellingen die achter onze missie staan: het verhaal van innovatie verspreiden. Op die manier kunnen wij onze lezers waardevolle verhalen aanbieden die volgens journalistieke richtlijnen tot stand zijn gekomen.
Wil je meer weten over hoe IO+ samenwerkt met andere bedrijven? Klik hier