Logo

Startup founders klagen over kapitaal, bureaucratie en snelheid

Drie oprichters roepen op tot actie, zodat Europa kan concurreren met de rest van de wereld.

Published on October 28, 2025

Dutch founders

From left to right: Rutger van Raalten, Mattijs Slee, and Koenraad Wiedhaup

Mauro verruilde Sardinië voor Eindhoven en volgt als GREEN+ expert de energietransitie. Hij vertelt data-gedreven verhalen en maakt series over duurzaamheid.

“Als samenleving zijn we tot het besef gekomen dat innovatie cruciaal is voor onze levensstandaard in Europa. Tegelijkertijd maken de huidige omstandigheden duidelijk hoe afhankelijk we zijn van landen als de Verenigde Staten en China,” zegt Mattijs Slee, CEO van Battolyser Systems, een van de meest veelbelovende innovatieve bedrijven van Nederland.

Het belang van innovatie moet leiden tot de bereidheid deze te ondersteunen. Alleen zo blijven Nederland en Europa concurrerend. Toch klagen startup founders over bureaucratie, beperkte toegang tot kapitaal en een gebrek aan snelheid.

In deze tweede aflevering van ‘Why We Fail’ spraken we met hem en de CEO’s van twee andere Nederlandse innovatieve bedrijven, die hun zorgen over het start-up ecosysteem deelden.

Waarom we falen - de worstelingen van het Nederlandse startup-ecosysteem
Serie

Waarom we falen - de worstelingen van het Nederlandse startup-ecosysteem

TechLeap's State of Dutch Tech 2025 laat een tweedeling zien: meer scale-ups, maar minder nieuwe startups hebben € 100.000+ aan financiering binnengehaald. Grotere bedrijven en scale-ups verhuizen – vaak naar de VS – op zoek naar kapitaal en groei, en noemen binnenlandse hindernissen zoals de stikstofcrisis en politieke instabiliteit als redenen.

Verdwalen in bureaucratie

CarbonX, een spin-off van de Technische Universiteit Delft, heeft een alternatief materiaal ontwikkeld voor grafiet – een cruciaal bestanddeel in accu’s voor elektrische voertuigen. Grafiet wordt momenteel grotendeels gedomineerd door China, dat 95% van de wereldproductie levert. Het materiaal van CarbonX is een directe vervanger, lokaal geproduceerd en met een kleinere CO2-voetafdruk.

CEO Rutger van Raalten heeft de technologie samen met zijn medeoprichter Daniela Sordi opgeschaald. Het bedrijf, opgericht in 2014, heeft Nederlandse wortels en is de afgelopen maanden sterk gegroeid, na een financieringsronde van €14 miljoen. Om deze groei te stimuleren, werkt CarbonX aan het opstarten van productie in de Verenigde Staten, parallel aan de oprichting van een fabriek in Europa. Daarvoor worden locaties in Nederland en Frankrijk beoordeeld.

“Productie in Europa is behoorlijk lastig, omdat de industrie tot een minimum is teruggebracht sinds we China als ons ‘productieachterland’ hebben geaccepteerd. In Frankrijk daarentegen is er al een gestandaardiseerd proces”, benadrukt Van Raalten.

“In Nederland is een vergunningsproces nogal diffuus. Hoewel we nauw samenwerken met de verschillende instanties, moet iedere organisatie afzonderlijk overleggen met hogere niveaus,” voegt hij eraan toe. Bovendien vormen de strenge vergunningseisen voor stikstofuitstoot een flinke belemmering voor het bouwen van een fabriek in ons land.

Trage procedures

Koenraad Wiedhaup, CEO van Leyden Labs, wijst op hetzelfde gebrek aan snelheid en procesoptimalisatie. Het bedrijf houdt zich bezig met de ontwikkeling van neussprays voor de behandeling van aandoeningen van de neusslijmvliezen. Deze sprays zijn bedoeld om bescherming te bieden tegen bestaande en nieuwe virussen, en om universele bescherming te bieden, ongeacht iemands immuungeschiedenis.

“We hebben twee jaar geleden een subsidie aangevraagd. Het duurde acht maanden voor de eerste beoordeling en daarna nog een jaar voor de volgende stappen. Tegen die tijd waren we al veel verder.” De oplossing ligt volgens hem in het vooraf goedkeuren van bedrijfs- en strategische projecten – een model dat al bestaat in landen als Frankrijk, waar afstemming tussen nationale en regionale overheden de besluitvorming versnelt.

Slee van Battolyser Systems, sluit zich aan bij zijn collega's wat betreft snelheid en dringt aan op stroomlijning van procedures. Het bedrijf ontwikkelt een volledig flexibele elektrolyse-installatie, een apparaat dat waterstof produceert door water met elektriciteit te splitsen. Hun technologie kan worden in- en uitgeschakeld in reactie op intermitterende hernieuwbare energie. Waterstof wordt geproduceerd wanneer de stroomprijzen laag zijn en elektriciteit wordt verkocht wanneer de prijzen juist hoog zijn. Met hun technologie willen ze een oplossing bieden voor de hoge productiekosten van waterstof en het elektriciteitsnet ontlasten.

De scale-up is onlangs gefuseerd met VDL Hydrogen Systems, een dochteronderneming van de VDL Groep. Met deze stap hoopt het bedrijf zijn marktintroductie te versnellen en een flexibele elektrolyse-installatie voor industriële waterstofproductie te leveren.

Geldpraat

Volgens hem remt het onvermogen om langetermijninvesteringsbeslissingen te nemen het opschalen van innovatie in Europa en Nederland. “Maar als er een crisis ontstaat, aarzelen we niet om miljarden uit te geven om die aan te pakken. Het laatste voorbeeld dat me te binnen schiet, is de energiecrisis na de Russische invasie van Oekraïne. We hebben in een oogwenk meer dan 20 miljard euro uitgegeven om energierekeningen te helpen betalen”, zegt hij.

Volgens Wiedhaup is het in de Verenigde Staten ook gemakkelijker om financiering voor biotechnologie te krijgen. Hij is van mening dat pensioenfondsen meer betrokken moeten worden, zodat ze een evenwichtige portefeuille van technologiebedrijven kunnen opbouwen. “De overheid kan daar een rol spelen, niet alleen door de regelgeving voor de fondsen om te investeren te wijzigen, maar ook door producten en diensten van start-ups aan te schaffen. Dat zou het vertrouwen helpen opbouwen en meer klanten en investeerders aantrekken.”

Verhuizen naar het buitenland

Toen ze Leyden Labs oprichtten, dachten Wiedhaup en zijn team erover na om het bedrijf te splitsen tussen Leiden en Boston. “Ik ben toen op zoek gegaan naar huizen en scholen voor mijn kinderen”, herinnert hij zich. “Uiteindelijk hebben we besloten om in Nederland te blijven en gebruik te maken van het talent dat hier beschikbaar is.”

Elke week ontvangt Battolyser voorstellen om zijn activiteiten te verplaatsen naar andere Europese landen, en naar Australië en Canada. “Wat deze voorstellen bijzonder aantrekkelijk maakt, is dat de regelgeving daar vaak vooruitstrevender is. In Nederland zijn de arbeidswetgeving en pensioenregelingen verouderd en daardoor ongeschikt voor innovatieve bedrijven.”

Bij CarbonX ligt het anders. Het bedrijf is al begonnen met de productie van materiaal in de Verenigde Staten, nadat het een partner had gevonden om 5000 ton te produceren. “Niet alleen was het verkrijgen van vergunningen daar eenvoudiger, maar de waarheid is dat het batterij-ecosysteem in de VS veel volwassener is. We hadden toegang tot meer fabrieken en konden hen van ons materiaal voorzien”, legt Van Raalten uit.

Omdat er in Europa maar een beperkt aantal fabrieken is waar het bedrijf toegang toe heeft, moet CarbonX een andere weg inslaan: het opzetten van een fabriek vanaf nul. Dit type fabriek kan alleen op specifieke locaties worden gebouwd en moet aan strenge voorschriften voldoen.

Paradigmaverschuiving

Slee en Wiedhaup maken deel uit van het Tech Champions-initiatief. Hun bedrijven zijn actief in de tien sleuteltechnologieën van de Nederlandse Nationale Technologiestrategie (NTS). In de zomer hebben ze een manifest gedeeld met de Nederlandse minister van Economische Zaken, Vincent Karremans, waarin ze maatregelen schetsen om innovatieve bedrijven te helpen floreren. In het document delen de oprichters hun ideeën en pleiten ze voor een consistent langetermijnbeleid, gezamenlijke risico's en snelheid.

Politici hebben deels op die oproep gereageerd, maar na de val van de regering ligt het bij het komende kabinet om de visie van ondernemers te omarmen.

Slee: “In Nederland zijn we goed in het creëren van innovatie, maar wat we missen is hoe we bedrijven kunnen industrialiseren. Ze zijn geen 'nice to have'. Ze werken aan het oplossen van echte maatschappelijke problemen en daar moeten ze voor worden geprezen.”

Van Raalten waarschuwt tot slot: "Europa en Nederland lopen alleen in op de VS en China als we innovatie gaan ondersteunen. Anders riskeren we dat de beste bedrijven vertrekken.”