Nederland en Nexperia: principieel juist, praktisch riskant
De chips-exportban vanuit China legt onze kwetsbaarheid bloot en maakt strategische autonomie urgenter dan ooit.
Published on October 18, 2025

Medeoprichter van Media52 en hoogleraar Journalistiek, bouwt aan IO+, events en Laio, met focus op commerciële kansen—en blijft schrijven voor IO+.
De beslissing van de Nederlandse regering om een exportverbod aan Nexperia op te leggen kan vanuit principieel oogpunt worden verdedigd. Een land dat zijn nationale veiligheid en technologische soevereiniteit serieus neemt, kan zich geen chipfabriek veroorloven waarvan de zeggenschap ondoorzichtig is en belangenverstrengeling de boventoon voert. Maar tegelijk moeten we erkennen dat de directe gevolgen van dit besluit ons economisch en geopolitiek vooral in de problemen brengen.
China’s voorspelbare tegenreactie
Voor Peking was de maatregel een nieuw bewijs dat Nederland slechts een verlengstuk is van Washington. Dat beeld was al ontstaan toen Den Haag onder druk van de Amerikanen exportrestricties oplegde voor de meest geavanceerde machines van ASML. Het gelijktijdige besluit van de Ondernemingskamer om de Chinese topman van Nexperia te schorsen versterkte die interpretatie. Binnen een dag zette China tegenmaatregelen in gang, waaronder een exportverbod vanuit de Nexperia-fabriek in Guangdong.
Het ironische gevolg van Nederlands assertief optreden is zo een verdere verstoring van onze bevoorrading. Waar de maatregel bedoeld was om grip te krijgen op onze strategische sectoren, vergroot hij op de korte termijn juist de kwetsbaarheid van Europese elektronicaketens.
De Nederlandse paradox
Nederland bevindt zich in een spagaat. Enerzijds zijn we, dankzij bedrijven als ASML, cruciaal voor de mondiale chipindustrie. ASML levert immers de machines waarmee in Taiwan, Zuid-Korea en de VS de meest geavanceerde chips worden gemaakt. Dat maakt ons een onmisbare schakel in de wereldwijde hightech economie – maar ook een mikpunt van geopolitieke druk.
Anderzijds zijn we, net als de rest van Europa, sterk afhankelijk van Chinese productie en grondstoffen. Terwijl ASML de trots van onze technologische slagkracht belichaamt, laat de affaire rond Nexperia zien hoe beperkt onze autonomie in de praktijk is. Nederland kan via ASML de wereld vooruit helpen, maar blijft tegelijk kwetsbaar zolang het de toevoer van materialen en componenten uit China nodig heeft.
Urgentie van strategische autonomie
Juist daarom is de huidige crisis meer dan een incident. Zij maakt duidelijk dat Nederland en Europa versneld moeten investeren in strategische autonomie. Dat betekent niet alleen alternatieve bronnen voor zeldzame aardmetalen en cruciale componenten, maar ook het uitbouwen van eigen productiecapaciteit in halfgeleiders en energievoorziening.
Voor Nederland ligt hier een dubbele verantwoordelijkheid: als thuishaven van ASML hebben we een unieke positie én een geopolitieke last. We kunnen niet langer (naïef of niet) vertrouwen op vrije wereldhandel, maar moeten nog actiever bijdragen aan een Europese strategie die onze technologische voorsprong beschermt en onze afhankelijkheid verkleint.
Dit laat ook zien hoe essentieel het is om ASML in en rond Eindhoven de ruimte te geven voor groei - iets waarvan de noodzaak vanwege de praktische gevolgen voor de bewoners van die regio recentelijk nog wel eens in twijfel is getrokken. De versteviging van ASML's positie in een door ons gecontroleerde setting is een belangrijk bestanddeel van onze toekomstige welvaart.
Een ongemakkelijke waarheid
De exportban tegen Nexperia is principieel verdedigbaar, maar praktisch riskant. Ze toont aan dat moedige politieke keuzes op korte termijn pijn doen. Tegelijk legt de affaire genadeloos bloot dat Nederland en Europa hun afhankelijkheden te lang hebben genegeerd.
De keuze is ongemakkelijk, maar helder: of we blijven gevangen in een afhankelijkheid die ons keer op keer kwetsbaar maakt, of we investeren nu in de autonomie die ons straks de vrijheid geeft om principes te handhaven zonder angst voor repercussies.