Moet jij patenteren als je concurrent dat doet? Niet altijd.
In een serie blogposts geeft Marco Coolen een inkijkje in zijn werk als Nederlands en Europees octrooigemachtigde bij AOMB.
Published on September 14, 2025

Marco, octrooi-expert bij AOMB sinds 2013, deelt op IO+ zijn expertise op over octrooien: hoe ze werken, waarom ze belangrijk zijn en wanneer ze hun waarde verliezen.
Stel: je ziet dat je concurrent een nieuw patent heeft aangevraagd. Moet je nu in paniek naar de octrooigemachtigde rennen?
Het eerlijke antwoord: nee. Maar… het ligt genuanceerder dan je denkt. Soms kun je prima achteroverleunen. Soms kan afwachten je heel duur komen te staan.
Laten we de afweging eens stap voor stap bekijken.

Marco Coolen, AOMB. Foto © Bart van Overbeeke
Ben jij de innovatieleider? Dan is patenteren bijna vanzelfsprekend
Als jij continu nieuwe oplossingen bedenkt en daarmee de markt vooruit duwt, is bescherming essentieel:
- Je wilt dat concurrenten niet zomaar met je vindingen aan de haal gaan.
- Je wilt je voorsprong verzilveren in de vorm van marktmacht of licenties.
- En je wilt je investeringen in R&D beschermen.
Voor echte innovatieleiders is patenteren simpelweg onderdeel van het spel.
Innoveer je zo snel dat niemand je kan bijhouden? Dan kán overslaan een strategie zijn
Sommige bedrijven bewegen zo snel dat patenten bijna achter de feiten aanlopen. Ze zijn alweer drie innovatiestappen verder voordat de eerste patentaanvraag is goedgekeurd.
In dat geval kan het slim lijken om je tijd en geld te stoppen in R&D in plaats van in bescherming. Maar let op:
- Dit werkt alleen zolang jij voorop blijft.
- Komt er ineens een radicale innovatie van je concurrent, dan sta je alsnog met lege handen.
Patenten zijn in dat geval je vangnet voor het geval de rollen omdraaien.
Zit je in een markt vol snelle volgers? Dan zijn patenten je onderhandelingsmacht
In veel sectoren bouwen bedrijven op elkaars schouders:
- Jij bouwt voort op een innovatie van een ander.
- Een concurrent past jouw idee weer aan.
- Er ontstaan wederzijdse afhankelijkheden.
Als jij nooit patenteert, maar anderen wel, ontstaat er eenzijdige afhankelijkheid. Jij kunt niemand iets bieden in ruil voor toegang tot hun technologie.
Zonder eigen octrooien sta je met lege handen aan de onderhandelingstafel.
Ook standaarden bieden niet altijd bescherming
Soms groeit een technologie uit tot marktnorm. Maar zelfs dan heb je niet automatisch toegang. Denk aan het beroemde voorbeeld van Volvo’s driepuntsgordel. Volvo had het patent, maar stelde het gratis beschikbaar in het belang van de verkeersveiligheid. Mooi gebaar. Maar verwacht niet dat elke concurrent even vrijgevig zal zijn.
Wordt een technologie standaard zónder dat jij iets bezit? Dan kan dat je duur komen te staan.
Patenteren is strategisch maatwerk
Je hoeft echt niet op de automatische piloot elke innovatie te beschermen, alleen omdat je concurrent dat doet. Maar je moet wél goed nadenken over je positie:
- Heb je iets unieks? Bescherm het.
- Zit je in een keten met wederzijdse afhankelijkheid? Zorg voor onderhandelingsruimte.
Ben je razendsnel? Blijf alert voor concurrenten die ineens een voorsprong pakken.
Wie nooit investeert in innovatie én bescherming, heeft uiteindelijk geen controle meer. Dan betaal je de hoofdprijs. Volgen is op zich prima, maar zonder slim gepositioneerde patenten staat volgen gelijk aan achter de feiten aanlopen.

De wereld van de octrooien
Aan de hand van Nederlands en Europees octrooigemachtigde Marco Coolen (AOMB) krijgen we een beter inzicht in de wereld van octrooien en patenten. Hoe werkt het, waarom zijn ze belangrijk, maar ook: wanneer verliezen ze hun nut?
Bekijk De wereld van de octrooien