Hoe Washington zijn ideologie exporteert via tech-dominantie
De Amerikaanse sancties tegen Europese beleidsmakers gaan niet over een handelsconflict maar over ideologie
Published on December 24, 2025

Marco Rubio speaking at the 2013 CPAC - photo CC-BY by Gage Skidmore
Merien richtte in 2015 samen met Bart E52 op en bedacht onze AI-tool Laio. Hij schrijft columns over waterstof, mobiliteit en het openbaar vervoer.
Het oordeel is geveld, en het is een ijskoude douche voor de Europese beleidsmakers in Brussel. De aankondiging van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Marco Rubio, vlak voor de kerst van 2025, om visumsancties op te leggen aan prominente Europese critici van Big Tech, is geen diplomatiek incidentje. Het is een oorlogsverklaring. Waar vroeger de trans-Atlantische relatie werd gekenmerkt door gedeelde waarden is er nu een wens vanuit de VS tot digitale kolonisatie van Europa. De Verenigde Staten zetten hun technologische en juridische dominantie nu openlijk in als wapen om de MAGA ideologie wereldwijd af te dwingen. Voor Europese bedrijven en overheden is de boodschap helder: wie gebruikmaakt van Amerikaanse infrastructuur, onderwerpt zich aan Amerikaanse grillen.
Een oorlogsverklaring aan de Brusselse regeldrift
De maatregelen die het Amerikaanse State Department op 23 december 2025 aankondigde, zijn zonder precedent in de westerse alliantie. Minister Rubio richtte zijn pijlen direct op wat hij het “Global Censorship-Industrial Complex” noemt: een netwerk van beleidsmakers en NGO’s die volgens Washington Amerikaanse platforms dwingen tot censuur. De lijst met doelwitten leest als een ‘wie is wie’ van de Europese digitale burgerrechtenbeweging. Onder hen bevinden zich Thierry Breton, de voormalige Eurocommissaris en architect van de Digital Services Act (DSA), en Imran Ahmed van het Center for Countering Digital Hate.
De ironie is stuitend: in naam van de vrijheid van meningsuiting wordt kritische stemmen het zwijgen opgelegd. De beschuldiging luidt dat deze actoren samenspannen om “Amerikaanse standpunten” te onderdrukken. In de praktijk betekent dit dat de VS sancties inzet tegen individuen die proberen desinformatie en haatzaaierij – of in extremere termen: neofascistische propaganda – te reguleren via democratisch vastgestelde wetgeving zoals de DSA. Breton noemde de actie treffend een terugkeer van “McCarthy’s heksenjacht”. Dit is geen juridische haarkloverij; het is een directe aanval op de Europese wetgevende macht. De VS stelt hiermee effectief dat Amerikaanse platforms boven de Europese wet staan, en dat pogingen om deze bedrijven te reguleren worden beantwoord met persoonlijke vergelding.
De export van de MAGA-doctrine
We moeten de ideologische onderlaag van deze actie scherp analyseren. De term ‘censuur’ heeft in de retoriek van het huidige Witte Huis een Orwelliaanse herdefinitie ondergaan. Waar Europa via de DSA probeert een veilige online omgeving te creëren en de verspreiding van illegale content te beperken, ziet de Trump-administratie elke beperking op content als een aanval op de Amerikaanse soevereiniteit. De boete van €120 miljoen die de Europese Commissie oplegde aan X (voorheen Twitter) wegens gebrek aan transparantie, wordt in Washington niet gezien als handhaving, maar als een vijandige daad.
Dit conflict gaat dieper dan regelgeving; het is een botsing van fundamentele waarden. Nederland, dat consequent hoger scoort op de persvrijheidsindex dan de VS, hanteert een model waarin vrijheid gepaard gaat met verantwoordelijkheid. De Amerikaanse benadering is nu verworden tot het recht van de sterkste: het recht van platformeigenaren om ongestoord hun algoritmes te laten prevaleren, ongeacht de maatschappelijke schade. Door NGO’s als HateAid en de Global Disinformation Index (GDI) te bestempelen als “bewapende actoren”, criminaliseert de VS het maatschappelijk middenveld dat juist probeert de democratie te beschermen. Het is een klassiek voorbeeld van projectie: de VS beschuldigt Europa van ‘extraterritoriale overreach’, terwijl het zelf via visumverboden en dreigementen zijn eigen normen over de Atlantische Oceaan probeert te exporteren.
Juridische tentakels in de Europese cloud
De visumsancties zijn slechts het topje van de ijsberg. Onder de waterlijn speelt zich een veel groter, structureel probleem af: de juridische wurggreep van de Amerikaanse cloud-infrastructuur. Zoals we in onze serie ‘Het Europese Alternatief’ al vaker hebben belicht, is de afhankelijkheid van diensten als Gmail, Outlook en Amerikaanse cloudproviders een strategische achilleshiel. De kern van dit probleem is de CLOUD Act uit 2018. Deze wet geeft Amerikaanse inlichtingendiensten en justitie het recht om data op te eisen bij Amerikaanse bedrijven, ongeacht waar die data fysiek is opgeslagen.
De implicaties van deze juridische en politieke druk worden pijnlijk concreet. In onze recente podcast schetste we een hypothetisch scenario: een journalist die de toegang tot de VS wordt ontzegd, louter op basis van metadata uit zijn Gmail-verkeer of cloud-bestanden. Met de recente aankondiging van Rubio is dit scenario de fase van hypothese voorbij. Als een voormalig Europees Commissaris en directeuren van gerespecteerde NGO’s al op een zwarte lijst kunnen belanden vanwege hun professionele werkzaamheden, hoe veilig is dan de gemiddelde onderzoeksjournalist of CEO die kritisch staat tegenover Amerikaanse belangen?
De definitie van wie een “radicale activist” is, wordt nu eenzijdig bepaald in Washington. Het gebruik van Amerikaanse tech-diensten levert de metadata die deze profilering mogelijk maakt. Het is een vorm van panopticum: we gebruiken hun infrastructuur om te communiceren, en diezelfde infrastructuur wordt gebruikt om te bepalen of we nog welkom zijn. Dit raakt de kern van onze democratische rechtsstaat. Wanneer een buitenlandse mogendheid kan bepalen wie er wel of niet mag reizen op basis van legitieme politieke activiteiten of journalistiek werk, is er sprake van een directe inbreuk op onze soevereiniteit.
De rekening van de apathie
De acties van Rubio en Trump zijn een wake-upcall die door de bestuurskamers van Europa moet galmen. De tijd van naïviteit is voorbij. We bevinden ons in een situatie waarin onze belangrijkste bondgenoot zich gedraagt als een strategische concurrent die niet schroomt om juridische en economische dwangmiddelen in te zetten. De volgende strategische hobbel voor de sector is niet technologisch, maar mentaal. Zijn Europese CIO’s en beleidsmakers bereid om de navelstreng met Silicon Valley door te knippen, zelfs als dat op korte termijn pijn doet? Of blijven we wachten tot de volgende functionaris of journalist op de zwarte lijst belandt? De keuze is simpel: bouwen aan eigen infrastructuur, of accepteren dat onze digitale ruimte een vazalstaat wordt van Amerikaans extremisme.

