Datamanagement groeit uit tot een strategische discipline
Het Tech Trends-rapport 2026 van SURF leunt op internationale marktrapporten, verrijkt met inzichten van experts uit de SURF-coöperatie.
Published on December 26, 2025
Medeoprichter van Media52 en hoogleraar Journalistiek, bouwt aan IO+, events en Laio, met focus op commerciële kansen—en blijft schrijven voor IO+.
Decennialang werd datamanagement gezien als een technische randvoorwaarde: data opslaan, beveiligen, back-uppen en doorgaan. Die manier van denken houdt geen stand meer. Volgens het SURF Tech Trends-rapport 2026 ontwikkelt datamanagement zich razendsnel tot een strategische discipline die bepaalt hoe onderwijs en onderzoek kunnen samenwerken, innoveren en hun autonomie behouden in een geopolitiek geladen digitale wereld.
De oorzaak ligt in schaal en complexiteit. Wetenschappelijke instrumenten zoals de Large Hadron Collider of het Vera C. Rubin Observatory produceren nu al tientallen terabytes aan data per dag. Toekomstige experimenten zullen dat opschalen naar honderden terabytes. Tegelijkertijd voegen AI-systemen, IoT-apparaten en sensornetwerken nieuwe lagen automatisch gegenereerde data toe. De uitdaging ligt niet langer in het verzamelen van data, maar in het bruikbaar, betrouwbaar en duurzaam maken ervan.
Tech Trends 2026
Dit is de derde aflevering in een tiendelige serie over de technologieën die SURF als bepalend ziet voor 2026. SURF is de Nederlandse coöperatie van onderwijs- en onderzoeksinstellingen. Het Tech Trends-rapport 2026 is een tweejaarlijkse publicatie, gebaseerd op internationale trendstudies en marktrapporten en verrijkt met inzichten van experts uit en rond de SURF-coöperatie. In tien afleveringen kijkt IO+ samen met SURF vooruit naar de belangrijkste technologische ontwikkelingen van het komende jaar.
FAIR als infrastructuur, niet als ambitie
Een van de belangrijkste verschuivingen die SURF beschrijft, is de toenemende toepassing van FAIR-principes (data vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar maken) als fundament onder Europese digitale ecosystemen. FAIR is al lang niet meer beperkt tot datasets. Het wordt steeds vaker toegepast op software, workflows en wetenschappelijke modellen, onder meer via concepten als FAIR Digital Objects en kennisgrafen.
Dat is wezenlijk, omdat het de manier waarop onderzoek functioneert verandert. In plaats van geïsoleerde datasets in silo’s ontstaan samenhangende netwerken van data en diensten die automatisch geïnterpreteerd en hergebruikt kunnen worden, ook over domeinen heen. Voor het onderwijs opent dit de deur naar adaptieve leeromgevingen waarin leerdoelen, leermaterialen en competenties met elkaar zijn verbonden. Voor onderzoek versnelt het ontdekkingen en vergroot het de reproduceerbaarheid.
FAIR is echter geen technische checklist. Het vraagt om gedeelde standaarden, strakke metadata-afspraken en langdurige inzet. Zonder coördinatie dreigt FAIR een label te blijven in plaats van een werkende infrastructuur.
Dataspaces: vertrouwen ingebouwd
Nu datadelen steeds essentiëler wordt, dienen dataspaces zich aan als belangrijk architectonisch concept. Deze omgevingen maken het mogelijk om data te delen en te gebruiken onder vooraf afgesproken voorwaarden, terwijl organisaties controle houden over privacy, beveiliging en compliance. De Europese Commissie stimuleert actief de ontwikkeling van gemeenschappelijke Europese dataspaces als onderdeel van haar digitale strategie.
SURF benadrukt dat grootschalig datadelen vaak niet faalt door technologie, maar door een gebrek aan vertrouwen. Gestandaardiseerde dataspaces zijn juist bedoeld om dat probleem te adresseren, door governance, toegangsbeheer en juridische naleving direct in het technische ontwerp te verankeren.
Voor onderwijs- en onderzoeksinstellingen heeft dit concrete gevolgen. Dataspaces kunnen AI-gedreven leren mogelijk maken zonder de datasoevereiniteit uit handen te geven. Ze ondersteunen grensoverschrijdende samenwerking in onderzoek zonder instellingen te dwingen tot afhankelijkheid van niet-Europese platforms. Tegelijk verschilt de volwassenheid per domein sterk en blijft het afstemmen van wetgeving, metadata-standaarden en institutionele werkwijzen een forse uitdaging.
TRUST: van data naar dataverantwoordelijkheid
Waar FAIR zich richt op de data zelf, introduceert het rapport TRUST-principes als aanvullend kader voor de repositories die data opslaan en beheren. TRUST staat voor transparantie, verantwoordelijkheid, gebruikersgerichtheid, duurzaamheid en technologie.
Deze verschuiving is subtiel maar essentieel. Langdurige toegang tot onderzoeksdata hangt niet alleen af van formaten en metadata, maar vooral van de betrouwbaarheid van de organisaties die die data beheren. Wie is aanspreekbaar? Hoe transparant zijn beslissingen? En hoe duurzaam is de infrastructuur, financieel én ecologisch?
In een wereld waarin digitale technologie naar schatting al 5 tot 9 procent van het mondiale elektriciteitsverbruik voor zijn rekening neemt, is duurzaamheid geen bijzaak meer. SURF verbindt TRUST expliciet aan energie-efficiëntie, groene datacenters en verantwoord gebruik van middelen. Datamanagement wordt daarmee onderdeel van de publieke geloofwaardigheid van instellingen.
Augmented data management: AI in de backoffice
Naarmate datavolumes exploderen, schiet handmatig datamanagement tekort. Hier komt augmented data management in beeld: door AI ondersteunde automatisering van taken zoals data-orkestratie, metadata-verrijking en kwaliteitscontrole.
De belofte is groot. Onderzoekers en docenten besteden minder tijd aan repetitieve handelingen en meer aan analyse en interpretatie. Instellingen kunnen steeds complexere datastromen beheren met relatief kleine teams.
Maar SURF is duidelijk over de randvoorwaarde: datakwaliteit. AI-systemen die worden getraind op slechte data versterken fouten in plaats van ze op te lossen. Dat stelt nieuwe eisen aan dataprofessionals, die vertrouwd moeten zijn met semantiek, metadata-woordenboeken en ethische governance. Automatisering neemt verantwoordelijkheid niet weg; ze verplaatst die naar voren in het proces.
DNA-opslag: denken in eeuwen, niet in jaren
Misschien wel de meest opvallende langetermijntrend is de opkomst van DNA-gebaseerde dataopslag. Hoewel deze technologie zich nog in de onderzoeksfase bevindt, biedt DNA een ongekende opslagdichtheid en duurzaamheid, waardoor het een mogelijke oplossing is voor databehoud over eeuwen.
Voor het onderwijs heeft DNA-opslag voorlopig weinig directe impact. Maar voor onderzoeksdomeinen waar permanente bewaring cruciaal is, van nationale archieven tot bedreigde talen, betekent het een fundamentele herbezinning op infrastructuur. Datamanagement gaat dan niet langer alleen over efficiëntie, maar over cultureel en wetenschappelijk geheugen.
Een collectieve Europese opgave
Over alle trends heen keert één thema steeds terug: datamanagement is onlosmakelijk verbonden met digitale soevereiniteit. Beslissingen over waar data wordt opgeslagen, hoe zij wordt gedeeld en onder welk juridisch regime zij valt, zijn in toenemende mate politiek van aard.
SURF positioneert datamanagement daarom als een collectieve verantwoordelijkheid. Geen enkele instelling kan op eigen houtje FAIR-ecosystemen, betrouwbare repositories of interoperabele dataspaces bouwen. Coördinatie, standaardisatie en gedeelde infrastructuur zijn noodzakelijk; niet om innovatie af te remmen, maar om die duurzaam en weerbaar te maken.
In de komende jaren zal het succes van AI, immersive technologies en digitaal onderwijs minder afhangen van opvallende toepassingen en meer van iets stillers, maar fundamentelers: of data wordt beheerd als een strategisch publiek goed, in plaats van als een technische bijzaak.
