DAF CEO: 'Decarbonisatie is een teamsport, geen solorace'.
Harald Seidel dringt aan op samenwerking om barrières rond infrastructuur en kosten te overwinnen bij de overstap naar emissievrije trucks.
Published on April 19, 2025
Harald Seidel, DAF, © Nick Bookelaar
Medeoprichter van Media52 en hoogleraar Journalistiek, bouwt aan IO+, events en Laio, met focus op commerciële kansen—en blijft schrijven voor IO+.
Ondanks de grote investeringen van DAF Trucks in elektrische trucks - inclusief een nieuwe productiefaciliteit in Eindhoven - blijft de verkoop van zero-emissie trucks een fractie van de markt. “We zijn klaar om op schaal te produceren,” zei Harald Seidel, CEO van DAF Trucks, tijdens het Drive Forward evenement in Helmond. “Maar vorig jaar werden er slechts 4.500 zero-emissie trucks verkocht in heel Europa. Vergeet niet dat de totale truckmarkt in 2024 rond de 360.000 eenheden lag.”
Dit contrast tussen aanbod en vraag stond centraal in Seidels boodschap. “We hebben enorme investeringen gedaan, maar nu komt de realiteitstoets: waar staan we als maatschappij?” De overgang naar schone vrachtwagens, zo betoogde hij, gaat niet alleen over de bereidwilligheid van fabrikanten, maar over het creëren van een functionerend ecosysteem. “Decarbonisatie is geen solosport. Het is een teamsport.”
De drie C's: Charging, Cost, Clarity
Voor transportondernemers zijn vrachtwagens geen statussymbolen of levensstijlkeuzes; het zijn professionele instrumenten. “Auto's decarboniseren doe je door het groene hart van de consument aan te spreken”, legt Seidel uit. “Maar om vrachtwagens koolstofvrij te maken, moet je een beroep doen op het zakelijk inzicht van de bestuurder. Hij moet geld verdienen met die truck, elke dag weer.”
Seidel schetste drie cruciale factoren - de “drie C's” - die aanwezig moeten zijn om de invoering te versnellen: Charging, Cost, Clarity.
- Opladen: "Vrachtwagens hebben wielen, ze gaan de grens over. Laadinfrastructuur moet in heel Europa beschikbaar zijn, niet alleen lokaal."
- Kostengelijkheid: De hoge initiële kosten van emissievrije trucks en de fluctuerende elektriciteitsprijzen maken het voor bedrijven moeilijk om de overstap te rechtvaardigen. “We hebben een business case nodig waarbij schone trucks rendabel zijn.”
- Duidelijkheid: Bestuurders moeten erop kunnen vertrouwen dat hun investering vandaag nog steeds rendeert in 2030. “Als je nu een truck koopt, moet je weten of hij over vijf jaar nog steeds functioneert.”
Harald Seidel, DAF, © Nick Bookelaar
Van ambitie naar uitvoering
Seidel ziet het Automotive Action Plan van de Europese Commissie als een positieve stap en noemde het “een goed overzicht” van wat er nodig is om de klimaatdoelstellingen te halen en het Europese concurrentievermogen te versterken. Maar hij benadrukte de kloof tussen intentie en uitvoering.
“Ik vergelijk het met nieuwjaarsvoornemens. We maken allemaal een lange lijst met goede voornemens. Maar dan komt de vraag: hoe voeren we ze daadwerkelijk uit? Dat is waar we tekortschieten,” zei hij.
Hij riep op tot een gecoördineerde “plan-do-check-act” aanpak, met reality checks en corrigerende maatregelen om vooruitgang te garanderen. “We hebben nu slimme projecten nodig. Corridorbenaderingen, waarbij de infrastructuur wordt afgestemd op regionale vrachtwagenpatronen, zijn veelbelovend, maar het gaat niet snel genoeg.”
De tijd dringt
De uitdaging is enorm: van slechts 2% van de nieuwe vrachtwagens die nu emissievrij zijn, moet de industrie 15% halen in 2025 en 45% in 2030. “Om dat te bereiken, hebben we in heel Europa 50.000 openbare laders nodig, waarvan 35.000 megawattladers. Dat betekent dat we er elke maand honderden moeten installeren. We zitten nog lang niet in dat tempo.”
Ondertussen worden maakbedrijven zoals DAF geconfronteerd met hoge boetes als ze tekortschieten. “Elk procent dat we de CO₂-doelstellingen in 2030 niet halen, kost de industrie € 750 miljoen,” waarschuwde Seidel. “En als we gedwongen worden om emissiekredieten te kopen, raad eens wie daarvan profiteert? Tesla in de VS of BYD in China. Dat geld verlaat Europa letterlijk - in plaats van te worden geïnvesteerd in onze eigen innovatie.”
Innovatie ondersteunen, technologieneutraliteit omarmen
DAF, zei hij, investeert al “honderden miljoenen” per jaar in R&D; bijna 3% van de omzet. “We zijn bereid om dat verder te verhogen als er een winstgevende business case is”, voegde hij eraan toe. Hij ging ook in tegen de kritiek dat de Europese industrie te weinig investeert in innovatie. “De autosector is goed voor 7% van de totale R&D in Europa en ondersteunt 30 miljoen banen. We dragen ons steentje bij.”
Tot slot maakte Seidel zich sterk voor technologieneutraliteit, een principe dat ervoor zorgt dat meerdere oplossingen worden nagestreefd om de uitstoot te verminderen. “Een vrachtwagen is niet zomaar een vrachtwagen,” zei hij. “Een gemeentelijk voertuig is misschien perfect voor elektrificatie. Maar voor lange afstanden is waterstof misschien beter. En zelfs in 2030 zullen er nog miljoenen dieseltrucks op de weg zijn, dus we hebben ook schone brandstoffen en efficiënte verbrandingstechnologieën nodig.”
Zijn conclusie: “We hebben alle paarden in de race nodig.”
