Afronding vijfde minor Factory of the Future met studentenprojecten en gastsprekers

Vrijdag 24 januari vindt de afronding plaats van de vijfde editie van de Avans minor Factory of the Future op Brainport Industries Campus (BIC). Met een programma waarin studententeams de resultaten van hun projecten laten zien en twee inspirerende sprekers hun blik op het digitaliserende speelveld geven, krijgen bezoekers de kans kennis te maken met initiatieven en bedrijven die werken aan de digitale transformatie in de maakindustrie.

In de minor werken studenten in kleine, multidisciplinaire teams aan een opdracht bij een van de bedrijven op de campus. Het is hun taak om een antwoord te vinden op een hulpvraag vanuit het bedrijf. Die vraag is voor iedere groep anders. Studenten van verschillende opleidingen – werktuigbouwkunde, technische bedrijfskunde, mechatronica, informatica en elektrotechniek – komen in de minor bij elkaar. Een locatie als BIC zorgt er volgens de docenten voor dat studenten en bedrijven elkaar makkelijk kunnen ontmoeten.

Robotjes op de Maan

Voor de afronding van deze editie van de minor komen niet alleen de studenten en hun aanhang naar BIC. Chris Verhoeven (TU Delft) en Niels van Loon (expert in complexe systemen rond hernieuwbare energie) maken ook hun opwachting. Van Loon geeft een toelichting op de pilotlijn rond flexibele zonnepanelen die in BIC staat opgesteld; Verhoeven gaat in op een imponerend robotproject voor de Maan, waarbij niet - zoals NASA altijd doet - één super-ingewikkelde maar ook kwetsbare robot alle taken uitvoert, maar een zwerm kleinere robots daarvoor verantwoordelijk is. De gedachte daarbij is dat het geen ramp is als een van die robots het lootje legt, want er zijn er nog genoeg over om hun onderzoek waardevol te houden.

Onder de studentenprojecten zitten onder meer oplossingen voor betonprinters die huizen bouwen, freesmachines die autonoom en zonder toezicht 24/7 kunnen opereren en samenwerkende systemen in het Smart Connected Supplier Network. Martèn Driesser, docent werktuigbouwkunde bij Avans en een van de begeleiders van de minor, kijkt uit naar de slotdag, waarvoor ook buitenstaanders zich kunnen aanmelden. "We zijn trots op onze onderwijsvorm en willen graag laten zien waarom het zo logisch is dat we dit in BIC doen. We zitten hier niet omdat er toevallig ruimte te huur was, maar vanwege de activiteiten die hier toch al plaatsvinden en waar wij een mooi onderdeel van kunnen zijn. Dat heeft zowel voor onze studenten als voor die bedrijven grote voordelen."

Werken aan prototypes

Na vijf edities weten de docenten heel goed wat wel en niet werkt. Toch zijn er altijd wel weer aanpassingen nodig om het voor de volgende groep nog interessanter te maken, zegt Driesser. "Zo hebben we dit keer gemerkt dat niet alle studenten het belang inzien van het bouwen van prototypes om daarmee de opdrachtgever nog beter te kunnen laten zien wat de geboden oplossing voor ze zou kunnen betekenen. En toch kan zo'n proof of concept net het verschil zijn tussen een vervolgtraject of een einde aan het project. Vandaar dat we voor de zesde editie van de minor wel een of twee workshops prototyping gaan toevoegen."

Het feit dat bedrijven een groot deel van de lesstof verzorgen, is nog steeds vrij uniek. “Docenten in het hoger onderwijs hebben zelf vaak ook in het bedrijfsleven gewerkt, of ze doen dat nog steeds. Maar het is voor studenten extra leerzaam als bedrijven de workshops en projecten verzorgen met hun eigen systemen en vraagstukken uit de praktijk”, zegt Driesser. “Door deze studenten samen te laten werken aan een opdracht, komen ze tot nieuwe ideeën. Ze kijken naar het grotere plaatje en bedenken oplossingen die ze in hun eentje niet hadden bedacht.” Iedere week overleggen de studenten met het bedrijf om de voortgang te bespreken.

Driesser is blij dat de minor studenten en bedrijven samenbrengt. “Veel studenten hebben aan het begin van hun opleiding het idee om bij grote spelers als ASML te gaan werken. Tijdens de minor komen sommige studenten erachter dat een kleiner bedrijf – met meer persoonlijk contact en inspraak – beter bij hen past. Het is ontzettend belangrijk dat studenten ook dit soort ervaringen op kunnen doen tijdens hun opleiding.”